William Wordsworth
"A Whirl-Blast from behind the hill "
A Whirl-Blast from behind the hill
Rushed o'er the wood with startling sound;
Then--all at once the air was still,
And showers of hailstones pattered round.
Where leafless oaks towered high above,
I sat within an undergrove
Of tallest hollies, tall and green;
A fairer bower was never seen.
From year to year the spacious floor
With withered leaves is covered o'er,
And all the year the bower is green.
But see! where'er the hailstones drop
The withered leaves all skip and hop;
There's not a breeze--no breath of air--
Yet here, and there, and everywhere
Along the floor, beneath the shade
By those embowering hollies made,
The leaves in myriads jump and spring,
As if with pipes and music rare
Some Robin Good-fellow were there,
And all those leaves, in festive glee,
Were dancing to the minstrelsy.
maandag 15 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Titel- De titel a whirl-blast from behind the hill laat zien dat het gedicht over de natuur gaat. Deze titel is tegelijk ook de eerste regel van het gedicht. Gedichten over de natuur werden veel gemaakt in de romantic age.
Plot- Er kwam een harde, luidruchtige windvlaag van achter de berg en die schrok het hele bos op. Maar opeens was alles helemaal stil en het begon keihard te hagelen. Het is duidelijk een periode van herfst want de imposante eikenbomen die hoog boven alles uittoornen hebben geen bladeren meer om de nietige mens te beschermen van de hagel. Maar de ikpersoon zit te kijken naar de hagel en het groen van de natuur, een mooier prieel heeft hij nog nooit gezien. Elk jaar weer wordt de grote vloer van de wereld( de aardbodem) bedekt met bladeren. En als de hagel dan neerkomt dan springen de bladeren op en neer. De gebeurtenissen hangen samen met de jaargetijden. De hagelstenen maakten gaten in de aarde. De bladeren springen op en neer door de hagelstenen en lijken zo te dansen op de muziek van een minstreel.
Characters- In dit gedicht komen 3 personen voor de ikpersoon, de Robin Good-kerel en de minstreel. Dit zijn allemaal flatcharacters omdat je er niks over te weten krijgt.
Point of view- Je ziet het gedicht door de ogen van de ikpersoon. Het is onduidelijk of de ikpersoon ook de schrijver is.
Style- Het taalgebruik van dit gedicht is vrij makkelijk ondanks de enkele lastige woorden. Het gedicht is als het waren een klein verhaal. Ook bevat dit gedicht enkele dubbelzinnigheden
Theme- Het thema van dit gedicht is de natuursverschijnselen en het verstrijken van de jaargetijden.
Setting- Het gedicht speelt zich af in een mooi landschap
Een reactie posten